Zeg het op zaterdag

Photo by imustbedead on Pexels.com

Ben ooit de klas uitgestuurd omdat ik steeds weer in huilen uitbarstte. En nu ik daar zo over nadenk, vind ik dat een van de meest gruwelijke straffen ooit. Ik werd immers gestraft voor een emotie. Die emoties liepen destijds nogal op, omdat een paar van mijn vriendinnetjes steeds ruzie maakten, en ik er doelloos en hulpeloos tussenin zat. Ik wilde de problemen wel verhelpen, maar kon niets vanwege de nare energie die in het groepje zat, destijds.

Nu was mijn aankomende tienertijd nogal woelig. Ik kan wel stellen dat mijn puberteit een beetje een horrorverhaal was. Al die hormonen, al die veranderingen, al dat groeien, en toch stiekem een kind willen blijven.

Het ging allemaal zo goed daar op die basisschool. Waarom moest ik dan ook naar een andere school? En waarom was het zo belangrijk dat ik het stempel HAVO/VWO meekreeg? En wat zou die andere school dan gaan opleveren, behalve dat er van me werd verwacht dat ik meer zelfdiscipline zou krijgen en mijn stempel waard zou blijken?
Het was zo veel zoeken naar mijn eigen identiteit. Zo veel tegenstrijdige berichten en zo veel dat het zou vergen van mijn aanpassingsvermogen.

Gelukkig mocht een vriendin mee naar dezelfde school, het katholieke Triniteitslyceum. Het was best leuk daar, met name vanwege de Muzieklessen, waar we schromeloos mochten meezingen en -spelen met de grote hits uit die tijd. Al zocht ik nogal de confrontatie met mijn Godsdienstleraar, en ging ik die ellenlange discussies met hem niet uit de weg op een nogal grappige wijze. Die middelbare school bleek uiteindelijk een goede keuze omdat mijn creativiteit er ook los kon gaan.

Later, veel later, kwam ik een oude buurjongen van me tegen. Hij vertelde me dat ik als jong meisje met mijn Shirley Temple looks altijd lachte, zelfs als ik van de schommel viel en met een harde bons neerkwam. Hij vertelde me dat ik daarom als enige meisje in de buurt altijd op sleeptouw werd genomen door dat groepje oudere buurjongens, zelfs toen mijn grote broer daar op tegen was, want die wilde zijn kleine zusje niet mee. Ook hij vroeg zich af, wat dan die verandering teweeg had gebracht toen ik ouder werd. En dat was dus de knapste jongen van dat groepje.

Maar huilen. Nee, dat deed ik niet vaak meer, sinds ik ervoor bestraft werd. En kan ik nog steeds niet goed meer. En daar ligt mijn verwondering dus. Ik ervaar dat op de dag van vandaag nog steeds als emotionele onderdrukking, immers daaruit ontstond mijn onvermogen om emoties te herkennen en te uiten.

Ik heb sindsdien geleerd te lachen op momenten dat het huilen me nader staat. Wellicht is het niet zo heel nodig daar al te dramatisch mee om te gaan, want misschien – heel misschien – klopt de stelling dat je naarmate je ouder wordt, weer iets van je jongste kindzijn terugvindt. En mag ik nu weer meer lachen.

Ik wil met jou wel dansen, maar m’n voeten…

Photo by Ihsan Adityawarman on Pexels.com

Natuurgetrouw maak ik elke dag mijn ommetje van minstens een half uur, wat wel zo’n dingetje is als je de hele dag op een duffe kantoorstoel bivakkeert. Naarmate de jaren vorderen, en sinds enkele voettrauma’s de revue hebben gepasseerd, begon de pijn eerst als een subtiel gekreun, maar al snel werden de kreten van mijn voeten luider en luider. Mijn voeten lijken nu elke stap wel te verfoeien.

Tijd voor nieuwe en beter schoeisel, zou je denken. Ware het niet dat ik niet zo’n fervent aanhanger ben van comfortabele schoenen; ik geef daarbij de voorkeur aan stijl boven alles.
Vroeger droeg ik dus altijd mantelpakjes en hoge hakken, zelfs en zeker naar kantoor. Tegenwoordig begint mijn brein al te jammeren als ik er zo’n vervaarlijk verliefde blik op werp. Helaas, moet ik uitwijken naar veiliger en beter. En daar, in mijn nieuwe comfortabele schoenen, ontdekte ik dat stijl en comfort elkaar niet per se hoefden uit te sluiten. Edoch, de pijn bleef.

Van de week pikte ik het niet langer en telefoneerde met mijn huisartsenpraktijk om een afspraak in te plannen. Vanmiddag was de huisarts er een weinig van onder de indruk en mocht ik er foto’s van laten maken, met het advies om 3x daags een Ibuprofen van 400mg tegen de ontstekingen te slikken.

Ik vermoed zomaar dat ik met dit voorschrift de komende week veel zal slapen. Want zelfs na een tandartsverdoving voel ik een onweerstaanbare drang om te slapen, terwijl een tandarts bij hoog en laag beweert dat er geen slaapverwekkende middelen in zo’n verdoving zitten. Ik ben zo langzamerhand de Koningin der Powernaps.

En daarin lieve mensen, schuilt nu de hamvraag. Het is een beetje als de vraag van de kip en het ei. Willen mijn onderdanen meer ontspanning of wil mijn hoofd dat? Ondertussen waag ik mijn dutjes altijd met een glimlach op mijn gezicht. Want soms is het beste medicijn voor tegenspoed gewoon de kracht om erom te lachen en er het beste van te maken.

#WoW, deel 10: karma

Photo by Andrea Piacquadio on Pexels.com

De jonge hoogzwangere vrouw legde haar boodschappen op de band. En keek – terwijl de artikelen één voor één werden gescand – heel kritisch naar de monitor, waarschijnlijk had ze al een idee van het totaalplaatje. Haar gelaatsexpressie zakte werkelijk naar het nulpunt toen het totaalbedrag te zien was. Snel pikte ze drie artikelen op, groente en fruit, en vroeg die weer van het bedrag af te trekken waarna ze snel betaalde.

Toen werd het me te gortig. Een hoogzwangere vrouw notabene. En het leek of het kindje in de buggy iets van haar stemming aanvoelde, want die zette het op dat moment op een krijsen. Ze werd er helemaal wanhopig van. Ik vang die emoties dan plaatsvervangend op.

Dus sprong ik in. Ik vroeg de caissière de teruggegeven artikelen bij mijn boodschappen neer te leggen. Ze scande ze opnieuw in bij het overige, ik rekende ze af, en liep de inmiddels vertrokken zwangere vrouw met buggy hard hollend achterna. Dumpte de groente en fruit in haar mandje en zei: ‘Dit zul jij juist nu zo hard nodig hebben! Méér dan ik!’

De mond van de vrouw viel open, dat zag ik nog terwijl ik me al omdraaide. Ze was zowel verbaasd als verbijsterd. Maar ik gaf haar geen tijd om deze actie af te wijzen en liep op een holletje naar de bloemenwinkel verderop. En zwaaide nog even kort bij het binnengaan. Lachend.

De #WoW is:

Karma: is het principe van oorzakelijkheid in het hindoeïsme en boeddhisme dat stelt dat fysieke en mentale acties van een individu gevolgen hebben voor dit leven en volgende levens door middel van reïncarnatie.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Karma

Karmapunten scoren

Ik ben benieuwd of mijn gescoorde punten in Karma door deze actie mijnerzijds positief beïnvloed wordt. Het kan me echter niet veel schelen. Op dat moment voelde ik dat dat het enige juiste was wat ik kon doen. Al was ik zelf ook ietwat verlegen in dat moment. Dat schijnt er dan ook weer bij te horen.

Hoe scoor jij Karmapunten?

Zonder je zelf af te vragen of je iets wezenlijks doet in die trant, hoe ga jij om met die mogelijke Karma? Sta je er bij stil? Of doet het je helemaal niets?

Ik hoor het weer graag in de reacties.

Schrijf je mee?

#WoW betekent Write on Wednesday of Word of Week. Iedere woensdag verzint een van de deelnemers, Karin, of ik een woord waar je over kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen. De vorige woorden toen ik meeschreef kun je in het archief vinden.

Dames, het is een kwestie van lef, inderdaad!

Photo by Andrea Piacquadio on Pexels.com

Ik stam uit een sterke damesfamilie, met name van moeders’ zijde. En ik kan je dan ook niet goed vertellen, al waag ik een poging, hoe trots ik daarop ben.

Mijn moeder was al jong vaak ziek, wegens astma, en assisteerde haar vader in zijn fietsenwinkel. In bed bracht ze de spaken in fietsbanden aan. Als opa (weer eens) de hort op was, deed zij gauw-gauw de fietsreparaties zodat de klanten goed geholpen zouden worden.

Ze trouwde met mijn vader in 1962 en terwijl mijn vader buitenshuis elektriciën was, startte zij zelfstandig de winkel op met lampen, TL-buizen en klein huishoudelijke artikelen. In 1965 werd mijn broer geboren. In 1967, ik dus. Tijdens het voeden gebeurde het nogal eens dat er een klant de winkel betrad en zij ons weer even terug in de wieg moest leggen om de klant te bedienen. Ooit viel ze van de trap toen ze nogal gehaast naar beneden moest van een van ons voeden. De klant vroeg nog: “Goh, viel u?”
Haar antwoord daarop was pinnig: “Nee, zo kom ik altijd beneden!”

In 1972 kon mijn vader afscheid nemen van zijn werk buitenshuis en ook in de winkel voortborduren op het vele werk wat mijn moeder reeds had opgebouwd. En werd de zaak ruimer verbouwd en opgezet.

Mijn moeder deed ook de étalages zo’n 6 keer per jaar met twee kids ernaast, en alles wat zij mooi en sierlijk drapeerde, kon ze ras overdoen omdat wij, speels als wij waren, alles weer afbouwden. Rennend van voor naar achteren, ondertussen 2 kinderen opvoedend. Ze bleef er mooi slank bij, die vroege jaren.

Het was dus een elektrotechnisch bedrijf. En ik kan je niet vertellen hoe vaak mijn moeder een klant vroeg of ze hem kon helpen, waarop de klant dan aangaf liever te worden geholpen door haar ‘opa’ (mijn vader die wat ouwelijker oogde dan noodzakelijk was). Totdat er uiteindelijk genoeg klanten de winkel binnen waren gekomen die wat meer vertrouwen in mijn moeders’ kunnen hadden en zeiden tegen de overige klanten: “Zij helpt u net zo goed als haar man!”

Geloof mij, als ik zeg, dat je je tamelijk ‘beledigd kunt voelen’ (zelfs ontdaan als men je het vertrouwen niet schenkt) als je alle kennis in huis hebt van elektrotechniek. Mijn moeder heeft ‘s avonds doorgeleerd, totdat ze alle expertise in huis had. En net zo goed kunt uitleggen hoe een meterkast is/dient te worden geïnstalleerd. Of overig schakelmateriaal kan worden ingezet. Wat het precieze verschil is tussen een prop in een stofzuigerslang of een ‘vergeten’ stofzuigerzak die vervolgens gaat stinken omdat de motor het begaf.

Terug naar onze opvoeding: mijn broer en ik moesten allebei dezelfde taken uitvoeren in het huishouden. We hadden dan ook taken, ook in de zaak, na schooltijd. Het is puur vanwege mijn totale desinteresse in de elektrotechniek dat ik uiteindelijk de zaak ook niet wilde overnemen, zoals mijn broer later wel deed. Ik denk stiekem dat ik aarzelde voor een technisch beroep destijds omdat ik zag hoe mijn moeder werd behandeld. Maar goed, toen was er nog geen Internet, geen webdesign en geen grafische vormgeving zoals dit nu allemaal kan via de computer.

Zelfs terwijl mijn moeder me altijd heeft gestimuleerd, en geleerd dat ik niet onderdeed voor dezelfde kwaliteiten als mijn broer, was mijn dromerigheid er uiteindelijk de schuld van dat ik er niet verder op doorging. Maar zeker weten heb ik mede door mijn moeders’ grandioze en tomeloze inzet in de zaak daarom ook de mentaliteit geërfd van het zakendoen. Meer van haar dan van mijn vader, vermoed ik zomaar.

Als ik zelf kids had gehad, had ik ze op dezelfde manier opgevoed als mijn moeder. Wat dat betreft schuilt er binnen mij een ware feministe.

Ik lees nu het boek: “Een kwestie van lef” van Joyce Roodnat. Het boek staat bol van waarheden die niet louter voorbestemd zijn voor vrouwen tussen de 40 en 60+. Die waarheden zitten allemaal diep in mij verzonken. Ik kon het dromen, maar nog net niet benoemen. Nu staat het in dat boek. En ik vind het meer een stijlgids voor alle dames van alle leeftijden, want wat dat betreft moeten wij als vrouw nog te hard knokken tegen vooroordelen, maar ook leren om heerlijk te provoceren.

#WoW, deel 9: kriebels

Photo by Irina Iriser on Pexels.com

Word er beslist vrolijk van, die Hortensia’s van vorig jaar, die weer kakelverse kleine groene blaadjes laten groeien. En al het overige gespuis daarbuiten wat weer tekenen geeft van leven in de vorm van kleine knopjes. Om maar niet te spreken van die ontluikende bloesembomen. Het maakt dat ik me nu al in een Halleluja stemming begeef, wat heet, ik heb last van Lentekriebels.

De #WoW is:

Kriebels: 1) Jeuk 2) Jeukend gevoel 3) Jeukerigheid 4) Kriebeling 5) Onaangenaam gevoel 6) Prikkel 7) Prikkeling

https://www.encyclo.nl/begrip/kriebel

Wat doet het met je?

Het is een gevoel van opwinding, vernieuwing en energie dat gepaard gaat met het ontwaken van de natuur na de lange wintermaanden. Al hebben we dan niet eens zo’n strenge winter gehad, zeg.

De natuur komt tot leven, met bloemen die bloeien, bomen die weer bladeren krijgen en vogels die beginnen te zingen. Dit alles draagt bij aan een gevoel van vernieuwing en hoop.

Mensen voelen zich vaak meer opgewekt en energiek tijdens de lente. Het zonlicht heeft een positief effect op onze stemming en energieniveau. Het is ook een tijd waarin mensen zich meer naar buiten willen begeven, genieten van het zonlicht en de frisse lucht, en zich meer betrokken voelen bij sociale activiteiten.

Daarnaast wordt lentekriebels soms ook gebruikt om het gevoel van verliefdheid te beschrijven dat mensen kunnen ervaren in het voorjaar. Het is alsof de natuur zelf het verlangen naar verbinding en romantiek aanwakkert. Dit kan leiden tot een gevoel van opwinding en vlinders in de buik bij mensen die verliefd zijn of op zoek zijn naar romantiek.

Het is een tijd van optimisme, hoop en mogelijkheden, zowel in de natuur als in onze persoonlijke levens.

Schrijf je mee?

#WoW betekent Write on Wednesday of Word of Week. Iedere woensdag verzint een van de deelnemers, Karin, of ik een woord waar je over kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen. De vorige woorden toen ik meeschreef kun je in het archief vinden.

Dé pitch

Photo by Sora Shimazaki on Pexels.com

Hoewel ik in het echte leven absoluut niet meer onzeker overkom, mede door ervaring en een klein ietsiepietse verkregen levenswijsheid, vind ik het nog steeds lastig een elevatorpitch te houden en schromeloos over mijn competenties uit te weiden. Het lijkt wel of ik voordien reeds op slot ga. Dat zijn niets dan zenuwen. En die zenuwen wil ik rap kwijt. Tijdens dat gesprek.

Mijn moeder stelt immer niet voor niets: “Ik wou dat je je in het echte leven eens net zo opstelde jegens anderen als dat je tegenover mij doet!” 😉

De hele sollicitatiemikmak komt dan natuurlijk voorbij, en het lijkt me wel eens leuk om gewoon in een elevatorpitch te roepen:

Hallo, ik ben Irene, woon samen met een kat die mij heropvoedt, in Haarlem. Ik ben momenteel op zoek naar een baan, niet per se bij uw bedrijf dan wel instelling, maar gewoon voor de centen. Ik wil daarmee ook nog eens leuke dingen doen naast het werk. Als hobby heb ik grafische vormgeving, webdesign en badminton, waarbij het er vrij fanatiek aan toegaat, in plaats van een beetje over en weer te shuttelen.” 😉

Maar hee, je raadt het al: dat kan niet.

Je kunt beter niet zeggen dat je solliciteert om centjes te verdienen, nee, je moet ook nog eens je ware ambities opvoeren en lekker opscheppen over jezelf. Terwijl ik denk, dat we allemaal best gebaat zijn bij een beetje eerlijkheid. Om nog maar niet te spreken over directheid.

Dus mijn elevatorspeech (ja sorry, ik moet oefenen nu) gaat dan als volgt:

Hallo, ik ben Irene, woon samen met een kat, in Haarlem. Ik ben momenteel op zoek naar een baan voor de langere termijn. Ben goed in projectmatig werken, en kan relatief goed omgaan met veranderende omstandigheden. Ik kan zeer snel schakelen en daarmee inspelen op nieuwe situaties. Ik zal me het prettigst voelen in een omgeving waarbij presteren, zelfsturing en stimulatie hoog in het vaandel staan. En daarnaast badminton ik op competitieniveau.

Nu mag ik van geluk spreken dat de recruiter (van CTalents) me niet alleen goed heeft voorbereid, maar ook dat ook hij tijdens dat aankomende gesprek aanwezig zal zijn. Dat schept reeds wat zelfvertrouwen.

Maar dan toch… wish me luck